Deze gebreken zijn niet zichtbaar bij de oplevering en tasten de stevigheid van het gebouw niet aan, vb. afschilfering van beton, barsten in de vloer en scheurvorming die de stabiliteit niet in het gedrang brengen; niet functioneren van sanitaire installaties; onvoldoende koeling of zonnewering; problemen met de akoestiek, …

De bouwheer dient ook hier de vordering in te stellen binnen de gemeenrechtelijke termijn van tien jaar. Ook deze termijn is vatbaar voor stuiting of schorsing.

De bouwheer dient deze vordering in te stellen binnen de redelijke termijn nadat deze het gebrek heeft ontdekt. Indien de bouwheer onredelijk lang wacht met het inleiden van de procedure, zal de rechtbank oordelen dat de vordering onontvankelijk is.